Paragraaf 6 Leerpunten bij hoofdstuk 2

1. Belangrijke uitingsvormen van levensbeschouwing:
a. inspirerende personen
b. belangrijke geschriften
c. rituelen, feesten, symbolen
d. organisaties

2. Inspirerende personen zijn personen die door hun gedrag een groot voorbeeld zijn voor andere mensen.

3. Gemeenschappelijke levensbeschouwingen hebben geschriften waarin ideeën en standpunten duidelijk opgeschreven staan voor hun leden en om herkenbaar te zijn voor anderen.

4. Een levensbeschouwelijk verhaal is een verhaal dat binnen een bepaalde groep wordt doorverteld, waarin ervaringen van mensen verwoord worden en waarin voorlopige antwoorden worden gegeven op levensvragen.

5. Een ritueel is een gebruik dat steeds terugkeert op een bepaald tijdstip of bij een bepaalde gelegenheid.

6. Zes kenmerken van levensbeschouwelijke rituelen:
a. hebben een vast patroon;
b. kennen woorden, daden en symbolen;
c. versterken het gemeenschapsgevoel;
d. worden opgevoerd bij ervaringen van levensbelang;
e. verwijzen naar iets hogers;
f. maken mensen (weer) sterk.

7. Tijdens een levensbeschouwelijk feest wordt extra aandacht besteed aan een belangrijk onderdeel van een levensbeschouwing.

8. Drie kenmerken van een symbool:
a. het is vaak een ding;
b. het geeft aan hoe je over belangrijke zaken in het leven denkt;
c. het maakt herkenning mogelijk.

9. Gemeenschappelijke levensbeschouwingen hebben organisaties nodig om te (blijven) bestaan.

10. We maken een onderscheid tussen actieve en passieve aanhangers van levensbeschouwelijke organisaties.