Paragraaf 6 Oefentoets bij hoofdstuk 6
Open vragen
1. Wat zijn relaties?
2. Hulpvaardigheid is een belangrijk kenmerk van vriendschap. Leg dit uit.
3. Vrienden zijn belangrijk. Je moet investeren om je vriendschappen te behouden. Hoe kun je dat aanpakken?
4. Verliefdheid is emotie. Leg dit uit.
(Paragraaf 4 Verdiepingsstof: verkering)
5. Wanneer kan verliefdheid overgaan in liefde?
Multiple-choice vragen: goed en fout.
Geef aan of de volgende uitspraken goed of fout zijn. Let op: alleen ‘goed’ of ‘fout’ noteren!
1. De mens is een wezen dat medemensen nodig heeft.
2. Vrienden hoeven niet voor elkaar op te komen.
3. Jaloezie komt ook voor bij echte vrienden.
4. Je kunt eigenlijk maar een paar (twee à drie) echte vrienden hebben.
5. Om vrienden te houden moet je in elkaar investeren.
6. Een vriend die achter jouw rug om kwaad over jou spreekt: een na-aper.
7. Verliefdheid maakt blind.
8. Na je zestigste word je niet meer verliefd.
9. Verliefdheid is vooral emotie.
10. Twee mensen die verkering hebben zijn altijd verliefd op elkaar.
Antwoorden
Antwoorden op de open vragen
1. De verhoudingen die je hebt met andere mensen.
2. Bij vriendschap hoort ook dat je de ander graag helpt. Vrienden komen voor elkaar op. Als de een het moeilijk heeft, is de ander een steun.
3. Elkaar regelmatig opzoeken, bellen of een SMS’je sturen. Je moet belangstelling voor elkaar hebben en elkaar helpen als het nodig is.
4. Verliefdheid is een gevoel (emotie). Je kunt jezelf dan ook niet dwingen om verliefd te worden en je kunt je verliefdheid ook niet gewoon stoppen als je dat zou willen.
5. In het begin van de verkering ben je meestal smoorverliefd. Na verloop van tijd wordt de verliefdheid minder. Dat is normaal. Als je dan nog steeds voor elkaar kiest omdat je van elkaar houdt, spreken we van liefde.
Antwoorden op de multiple-choice vragen
1g, 2f, 3f, 4f, 5g, 6f, 7g, 8f, 9g, 10f.