Paragraaf 7 Oefentoets bij hoofdstuk 2

Open vragen

1. Noem drie monotheïstische godsdiensten.

2. Wat is diaspora?

3. Wat is het verschil tussen liberale joden en niet-godsdienstige joden?

4. Wat is het verschil tussen antizionisme en antisemitisme?

5. Wat betekent: ‘De mens is geschapen naar het beeld van God’.

6. Iemand zegt: ‘Nederland is vol. Alle buitenlanders moeten het land uit.’ Hoe zou een jood kunnen reageren op deze uitspraak?

7. Noem twee inspirerende joodse personen.

8. Wat is de bedoeling van de sjabbat?

9. Leg uit waar de davidster voor staat?

10. Hoeveel joden wonen er ongeveer in Nederland?


Multiple-choice vragen: goed of fout

Geef aan of de volgende uitspraken goed of fout zijn. Let op: alleen ‘goed’ of ‘fout’ noteren!

1. De meeste joden wonen in de Verenigde Staten.

2. Voor joden is Mozes een soort God.

3. De staat Israël is opgericht door de NAVO.

4. De uitspraak ‘Muziek is het belang¬rijkste in mijn le¬ven’ hoort niet bij het joodse geloof.

5. De Tien Geboden vind je in het Oude Testament.

6. Volgens het jodendom is respect hebben voor je ouders ouderwets. Tegenwoordig hoeft dat niet meer.

7. Inspirerende joodse personen zijn Martin Buber, Mozes en Jezus. 

8. De Koran en het Oude Testament zijn heel belangrijke boeken voor het jodendom.

9. Een belangrijk joods symbool is een kruisje.

10. In Nederland wonen nu ongeveer 200 duizend joden.

Antwoorden

Antwoorden op de open vragen

1. Jodendom, christendom en islam.

2. Diaspora betekent letterlijk: verspreid over de wereld. De joden buiten Israël worden ‘joden in de diaspora’ genoemd.

3. De liberale joden geloven in God. Ze vinden vooral bepaalde waarden uit de Thora belangrijk, zoals de liefde tot God, naastenliefde en rechtvaardigheid. Deze waarden zijn ook nu nog belangrijk voor het samenleven van mensen.
De niet-godsdienstige joden zijn mensen die wel tot de joodse bevolkingsgroep behoren, maar niets (meer) met het joodse geloof doen.

4. Antizionisme: tegen het bestaan van een zelfstandige joods staat zijn.
Antisemitisme: het discrimineren van joden.

5. De mens hoort op God te lijken. Ieder mens heeft de opdracht te worden zoals God. Je bent pas mens, als je veel op God lijkt: liefdevol, rechtvaardig, hulpvaardig en troostend.

6. Dat gaat in tegen de joodse levensbeschouwing. Voor joden is rechtvaardigheid belangrijk. Je mag daarom mensen niet discrimineren. Mensen die het moeilijk hebben (bijvoorbeeld politieke vluchtelingen) moet je helpen.

7. Buber en Mozes.

8. Sjabbat is een soort rustpunt in het drukke leven van alledag: je bidt tot God en hebt aandacht voor je naasten, de zieken en ouderen.

9. De davidster is een zeshoekige ster die bestaat uit twee in elkaar geschoven driehoeken. De ster verwijst naar het wapenschild dat koning David droeg. In 1897 kozen de zionisten (voorstanders van een joodse staat) de davidster als symbool voor de terugkeer naar het beloofde land.

10. Ongeveer 43.000 duizend.


Antwoorden op de multiple-choice vragen
1g, 2f, 3f, 4g, 5g, 6f, 7f, 8f, 9f, 10f.