Paragraaf 3 Levensvragen bij natuur en milieu

Vraag 1

Op het einde van de vakantie gaan jullie altijd uit eten. Wat eet je?

1. Alles behalve vlees.
2. Het maakt mij niet uit. Ik eet alles.
3. Een vleesgerecht natuurlijk. Zonder vlees is de maaltijd niet compleet!

Vraag 2

Je zusje laat haar pekineesje in de kamer rondlopen. Wat doe je?

1. Je pakt het beestje op en roept: ‘Wat een leuk beestje!’
2. Je bemoeit je niet met het beestje.
3. Je duwt het beestje aan de kant, want het loopt je alleen maar in de weg.

Vraag 3

Je vader en moeder willen een huisdier. Ze vragen jouw mening. Wat zeg je?

1. Ja leuk, gezellig zo’n dier.
2. Het maakt mij niet uit. Als ik er maar niet teveel last van heb.
3. Nee, alsjeblief niet. Zo’n smerig beest in huis loopt je elke dag in de weg. Als het dier niet zindelijk is, geeft het veel rotzooi. Hoe moet het trouwens als we een paar weken op vakantie willen?

Vraag 4

De dierenbescherming staat voor de deur voor de jaarlijkse collecte. Wat doe je?

1. Ze kunnen me wat. Ze moeten niet zo zeuren over die dieren. Als er in een gebied een paar slakken lopen, mag er van de dierenbescherming al geen nieuwe weg komen. Belachelijk.
2. Zoals altijd geef ik 50 eurocent. Het maakt me niet uit wie er collecteert.
3. Ik doe een gulle gift. De dierenbescherming is me veel waard.

Vraag 5

Een paar jongetjes van negen gooien stenen naar ganzen in een vijver. Wat doe je?

1. Ik spreek de jongens aan en vraag ze daarmee te stoppen. Pesten van dieren is fout.
2. Het maakt me niet uit. Ik loop door.
3. Ik ga mee gooien. Ik wil zien hoe die beestjes reageren.

Vraag 6

Je moeder heeft een bontjas gekocht. Ze is er heel trots op. Wat zeg jij?

1. Mooie jas, ma. Als zo’n milieuactivist verf op die jas spuit, krijgt hij met mij aan de stok!
2. Je zegt niets. Het zal jou een zorg zijn wat je moeder aandoet.
3. Hoe kun je nou zo iets kopen? Daar worden zeehondjes voor dood geknuppeld!

Vraag 7

Een konijn is aangereden door een auto. Het dier is nog niet dood, maar wel flink gewond. Wat doe je?

1. Je brengt het dier naar de dierenarts, want misschien kan het dier nog beter worden.
2. Je rijdt door; je hebt wel wat anders te doen dan je druk maken over een konijn.
3. Je denkt bij je zelf: ‘Mooi, weer een konijn minder! Konijnen vernielen alleen maar de gewassen van boeren’.